Tradities zijn er om in ere te houden. Met Hemelvaart naar het Breda Jazz Festival is er zo één. En dan zo de smaak te pakken krijgen, dat je ook de andere drie jazzdagen erbij wilt zijn. Net als voorgaande jaren, verloopt het nu weer zo; de eerste dag heb ik zo genoten, dat ik alweer mijn programma voor vandaag en de komende dagen aan het samenstellen ben (suggesties vind je op www.bredajazzfestival.nl). Het leuke is dat het festival wel een traditie is, maar niet traditioneel, in de zin van conservatief.
Het festival heeft namelijk niet één type jazz geprogrammeerd staan waar dezelfde type mensen op afkomen. Het is een bonte mix van stijlen – van classic jazz en swing tot blues, latin, gypsy en popjazz – en dezelfde bonte mix van mensen. Het is voor iedereen. Je hoeft er zelf weinig voor te doen; een rondje struinen door de Bredase straatjes, de laatste vrije stoel op een van de terrasjes bemachtigen en de klanken uit de stad dwarrelen vanzelf op je neer, terwijl de gemixte geur van bier, frisdrank en wafels je neus binnendringt. Nagenoeg alle concerten zijn gratis (!). Overigens is het ook de moeite waard om het geld dat je mogelijk anders uitgeeft aan een drankje, neer te leggen voor een van de binnenconcerten.
Gisteravond was ik bij het optreden van Romane Trio Père et Fils in De Avenue, misschien wel een van de meest verborgen binnenpodia van het festival. Daar werd ik meegesleept in de hele snelle gitaarklanken. Het meest geraakt werd ik door wat ik zag ontstaan op het podium tussen vader Romane en zijn zeventienjarige zoon. Wat zij zichtbaar deelden, was de passie voor het bespelen van hun gitaar, bijgestaan door de net zo gedreven bassist. Het plezier in muziek maken; dat is wat de muzikanten tijdens het Breda Jazz Festival delen. Het geluk om erbij te mogen zijn; dat is wat de bezoekers van het festival gemeenschappelijk hebben. Breda Jazz verbindt!