Verleggen van je werktijden naar de avond vanwege de schoolvakantie heeft zo zijn nadelen. Dat blijkt wel uit deze column over een kleine ergernis, geschreven in opdracht van Writerkitchen. Bij Writerskitchen volgde ik het afgelopen jaar verschillende schrijfcursussen om mezelf te stimuleren om naast het schrijven in opdracht meer vrij werk te maken.
Vanochtend sloten we de cursus autobiografisch schrijven af bij één van de cursisten, Ada Krowinkel. Zij schrijft niet alleen ´funny teksten´ maar maakt ook ´funny kunstwerken´.
Ik kijk nu al uit naar de vervolgcursussen in september. Dan staat onder andere blogs en columns op het programma.
Docente creatief schrijven Kathy Mathys etiketteerde onderstaande column als ´cursiefachtig´. Verhalend en herkenbaar geschreven.
COLUMN
Wat een kater!
Midden in de nacht schiet ik wakker. Het geluid dat mij wekt, kan ik niet thuisbrengen. Ik hijs mezelf rechtop en sper mijn ogen verder open. Alsof dat helpt, om het geluid te kunnen plaatsen. Niet dus. Het gekras gaat maar door. Gewoon doorslapen, kan ik wel vergeten.
Langzaam begint het te dagen. Het zal onze pluizige rode kater wel zijn, die het weer eens op zijn heupen heeft gekregen. Hij wil naar buiten. En wel nu. Waarom maken we niet gewoon een kattenluik? Nu herinner ik me weer dat hij zo fijn lag te slapen toen ik enkele uren geleden naar bed ging. Op een dag dat ik mijn werktijden had verschoven naar de avonduren, vanwege de schoolvakantie, was ik later dan normaal naar boven gegaan. In tegenstelling tot gewoonlijk had ik hem binnen laten liggen; hij lag zó lief. En nu zat er niets anders op om uit bed te gaan voor meneer.
Op blote voeten loop ik zachtjes, om de anderen niet wakker te maken, naar beneden om de voordeur te openen. Voor mij loopt de boosdoener, met zijn staart omhoog van plezier. Als ik de deur voor hem openzet, geeft hij toch de voorkeur aan zijn etensbakje. Luid spinnend, begint hij aan zijn brokjes. Een cursus mindfullness heeft hij niet nodig; langzaam en met aandacht kauwt hij de brokjes stuk, een voor een.
Inmiddels ben ik goed wakker. Logisch, met een openstaande voordeur waar de kou van de nacht door naar binnen glipt. Ik ben er klaar mee. Met mijn rechterhand grijp ik resoluut onder zijn harige buik, waarop hij vervolgens nog harder begint te spinnen. Met een zwieper zet ik hem buiten, en laat zachtjes maar beslist de deur terug in het slot vallen. Ik verafschuw het schuldgevoel dat hij bij me oproept, door bij de deur op de stoep te blijven zitten. Terug in bed, lig ik de rest van de nacht wakker. Hij rolt zich ongetwijfeld op onder de beschutting van de beukenhaag. Wat een kater!