Op 18 januari 2017 was de nieuwjaarsbijeenkomst van Tekstnet, mijn beroepsvereniging. Drie leden kregen de kans om een TeXt Talk te houden, met een knipoog naar de echte TeDx Talks. Ik maakte gebruik van dit podium om mijn ervaringen te delen met schrijfprojecten van onschatbare waarde. Voor wie er niet bij was, of het nog eens na wil lezen, mijn TeXt Talk.
Tot enkele jaren geleden, besteedde ik geen aandacht aan schrijfprojecten van onschatbare waarde. Schrijven in opdracht ging altijd voor. Zo ben ik opgevoed. ‘Werk gaat voor het meisje’ zei mijn vader altijd, als hardwerkende zelfstandige kruidenier.
De tijd voor zulke projecten was er ook niet. Of, nou ja, misschien was ´ie er wel, maar dan gunde ik mezelf de tijd niet. Niet belangrijk genoeg. Niemand had er om gevraagd. Inmiddels weet ik dat tijd besteden aan dergelijke projecten een keuze is.
De waarde van zulke projecten is niet in geld uit te drukken, of in een hoge oplage, maar de waarde is de emotionele betekenis. Wat die betekenis exact gaat worden, weet je overigens niet als je ermee bezig bent.
Je hoort mij niet zeggen dat je tijd móét maken voor dergelijke projecten. Mijn boodschap is wel: heb jij zo´n project of een idee daarvoor, doe het dan. Waarom?
Om te voorkomen dat je op een dag zegt, had ik maar. Het waarom staat mooi verwoord in het gedicht ‘We hebben geen tijd’. Ik lees het intro en het slot voor.
We hebben geen tijd, door onze pleziertjes
We hebben het druk, door ons vele werk
We zouden wel graag, maar het zal ons niet lukken
Onze excuses klinken heel sterk
…
En zo komt de dag, dat we echt niet meer hoeven
De stoel en de kamer staan leeg, toch wel raar
Laten we zorgen, dat we dan niet gaan zeggen
Er waren veel plichten, maar hadden we maar…
We hebben geen tijd staat in Bijna tachtig gedichten, de eerste gedichtbundel van mijn vader en mijn eerste project van onschatbare waarde.
Toen ik in 2009 halverwege was met de uitwerking– tussen de bedrijven door - belde mijn vader op een ochtend op: ‘stop er maar mee, zei hij, wie zit er op te wachten.’ Voor het eerst ging ik tegen mijn vader in. ‘Wie A zegt, moet B zeggen, pa.’ Dat heb je ons zelf zo geleerd. Ik overtuigde hem, zette door en beet me vast, met een gedichtbundel als resultaat. Trots dat hij was. Van onschatbare waarde.
Een jaar later volgde nog een bundel. Op het eind van zijn leven, gaven deze twee boekjes hem erkenning voor zijn verborgen kwaliteiten. En houvast. In het ziekenhuis en hospice had hij ze, in een linnen rode tasje, altijd dicht bij hem in de buurt. Het werden boekjes van onschatbare waarde.
Dat ik op die manier ervaring opdeed met uitgeven in eigen beheer was mooi meegenomen maar niet de intentie. Het kwam wel van pas toen ik in 2014 en 2015 de memoires van mijn moeder uitwerkte. ‘Alleen als je tijd hebt hoor’ zei ze in ieder telefoongesprek. ‘Je werk en je mannen’ – daarmee bedoelde ze mijn man en zoon – ‘gaan voor.’ Ik kende inmiddels de waarde van zulk soort projecten, maar toch trok ik mijn ‘echte’ werk altijd voor.
Totdat mijn docent aan de Schrijversacademie, opleiding autobiografisch schrijven en familieverhalen in Amsterdam, zich hardop afvroeg waarom ik er geen urgentieproject van maakte. Ik sputterde tegen, er was geen haast. Er leek geen haast te zijn. Toch maakte ik er een afstudeerproject van. En met een deadline in zicht leek het verdacht veel op echt werk. Op mijn laatste studiedag, 6 juni 2015, was niet alleen mijn studie klaar maar ook het boek af, gedrukt en wel.
Mijn docent reikte die dag een blaadje uit, waarop je een briefje aan jezelf mocht schrijven met een wens. In dat briefje feliciteerde ik mezelf met het feit dat het gelukt was om tijd te maken voor het boek van mijn moeder en noteerde ik de wens om altijd tijd te blijven maken voor zulke projecten.
Ik wist toen nog niet wat ik vlak daarna wel wist. Mijn moeder bleek ongeneeslijk ziek te zijn. Alvleesklierkanker. De boekuitreiking op haar 85e verjaardag, waarop zij haar boek cadeau deed aan kinderen en kleinkinderen, kreeg daardoor een totaal andere lading.
Drie weken na deze boekuitreiking sliep mijn moeder vredig in. Ze had alles gezegd wat ze wilde zeggen, iedereen gesproken die ze wilde spreken. Ze keek terug op een mooi leven, dat ze zo weer zou overdoen. ‘Het leven is de moeite waard’ is de laatste zin uit haar boek.
Ik glimlach als ik mijn neven en nichten hoor zeggen: ‘als ik oma´s verhalen lees, is het net of ik het haar hoor vertellen.’ Ze is niet meer bij ons, maar door haar verhalen nog wel dichtbij. Van onschatbare waarde.
Ik mis haar elke dag, maar ben blij dat ik tijd durfde te maken voor haar verhaal. Dit project hielp mij om te verdiepen, te vertragen en de vragen te stellen die ik niet eerder stelde. Van onschatbare waarde.
Afgelopen jaar heb ik mezelf zo´n project gegund. Ik werkte in 2016 15 jaar zelfstandig. Een mooi moment om mijn eigen bedrijfsverhaal eens vast te leggen in boekvorm. Ik vond het nogal spannend om het af te maken. Tot nu toe was iedereen dood gegaan na zo´n project...
De lezing van Marcel van Driel tijdens tekstnetwerken gaf mij het laatste zetje om het wél af te maken. Na die lezing stond ik elke dag een uur eerder op om aan dit project te werken. Een van mijn klanten heeft symbolisch op 15 december het eerste exemplaar gekregen van mijn autobiografisch bedrijfsverhaal Op eigen benen. Verder zet ik dit boek in als relatiegeschenk.
Tekstnet beschouw ik ook als een waardevolle relatie. Ik wil daarom symbolisch een exemplaar aan de vereniging aanbieden. Maar ja aan wie doe je dat? Aan Carla Franken, omdat zij zo keurig voor de ledenadministratie zorgt, maar zij is er vandaag niet. Aan de voorzitter Marèse Peters? Nou ja, diverse mensen passeerden de revue. Uiteindelijk was ik er uit. Ik dacht, ik geef het aan een actief lid van Tekstnet die de waarde kent van een schrijfmaatje, dat aandachtig, van onder het bureau of een plek bij de boekenkast, je verrichtingen volgt én zorgt dat je altijd op tijd pauze inlast. Ofwel een schrijfmaatje van onschatbare waarde. Ik wilde het dus aanbieden aan Angelie, behalve actief lid van Tekstnet, mede-eigenaar van een Pyreneese berghond. Maar om 12.15 uur zag ik een tweet dat zij er vandaag niet bij zal zijn. Daar gaat mijn TeXt Talk dacht ik. Ik zal het boek later naar haar toesturen.
Een alternatief scenario is een roulatie-exemplaar voor de vereniging. Te beginnen bij iemand die als eerste informeerde via Twitter of Tekstnet mijn boek ook te lezen kreeg. Iemand die woont in Den Haag, de geboortestad van mijn ouders. Daarmee is de cirkel rond. Ik wil Marlies Wopereis vragen dit eerste exemplaar in ontvangst te nemen.
De waarde van dit boek zit niet in een hoge oplage maar wel in het feit dat ik mezelf heb gegund om hier tijd voor te maken. Ik sta op eigen benen. Daar ben ik trots op en die trots wil ik uitdragen.
De volgende stap is om anderen te stimuleren om werk te maken van hun projecten van onschatbare waarde. Daarom deze Text Talk.
Als extra stimulans om werk te maken van jullie projecten van onschatbare waarde ontvangen jullie tot slot een velletje briefpapier. Schrijf daarop je liefste schrijfwens voor 2017. En leg het op je bureau in het zicht als je er écht werk van wilt maken. Ik weet dat het werkt. Succes en dank jullie wel.