In memoriam 'Wout de schoenmaker'
Sommige mensen kun je jaren niet spreken, noch zien. Er gaan tijden voorbij dat je niet aan hen denkt, maar als je dan hoort dat ze zijn overleden, dan grijpt je dat aan. Dat overkwam mij afgelopen week, toen mijn moeder mij informeerde over het plotselinge overlijden van 'Wout, de schoenmaker'.
Zo lang ik mij kan herinneren had Wout een schoenmakerij in de straat waar ik ben opgegroeid, de Frits Ruijsstraat in Rotterdam. Hij was een soort collega van mijn ouders, die in dezelfde straat een kruidenierszaak hadden, de VéGé.
Toen ik een jaar of twaalf was, nam ik de goedlopende autowaswijk van mijn broer André over. Wout was ook klant. Zo kwam ik iedere zaterdagochtend bij hem in de winkel met mijn twee emmers, een bruine en een turquoise. Hoe druk hij het ook had, in mijn herinnering had hij altijd tijd om aan mij te vragen hoe het met me ging. Wat ik heel bijzonder vond, is dat Wout (meneer heb ik nooit mogen zeggen) mij doorbetaalde bij vorst. Ik kon er immers niks aan doen als het onder nul was en ik zijn auto niet kon wassen. Hij was de enige die dat deed.
Tot mijn negentiende kwam ik wekelijks bij deze vakman over de vloer. Een vakman, dat was hij. Wout gaf schoenen en laarzen een volgend leven. Nog niet zo lang geleden bedacht hij een oplossing voor een paar lievelingsschoenen van mijn man. Ze leken voorgoed verpest te zijn door gemorst kaarsvet. 'Ik breng ze wel naar Wout' zei mijn moeder. 'Neem ze volgende keer maar mee als je in Rotterdam bent.' Na een behandeling door Wout, draagt manlief ze weer met plezier.
Wout had altijd een oplossing. Daar is een abrupt einde aan gekomen. Ik hoorde dat hij plannen had om aan het einde van dit jaar, op zijn zeventigste, te stoppen met zijn zaak. Het lot besloot anders. Wat blijft, is de herinnering aan een hardwerkende ondernemer met passie voor zijn vak. Onbewust is hij daarmee voor mij een voorbeeld dat mij als zelfstandig werkend tekstschrijfster mede heeft gevormd. Zijn overlijden maakt mij daar bewust van. Rust zacht, Wout.